GEBRONSD GEZICHT EN PAARSE BLOEDVATEN

© Tineke de Lange

© Tineke de Lange

Kamran Mir Hazar

Gebronsd gezicht en paarse bloedvaten,
het heldere gezicht van een Maya,
de kleur van saffraan en gras,
in een lichte mantel
en wollen tulband gepakt
met lange franjes die wijnrood wapperen in de gure bergwind,
de verborgen vlag versierd met een hertengewei en devotie,
een hart verspreid en uitgezonden
op de golven van een grammofoon
gebod, boek, het imperium van de katapult en de tijd ervoor,
gevoelens in de ruimte gezonden,
omarmd en afgestoten,
de tijd die wordt samengebald in het donker,
de doodsaankondiging van iemand die je in je eigen glazen bol ziet,
hij staat buiten het leven,
ontvlucht aan bekende en vreemde gezichten
wil hij zijn polsslag laten zakken,
in de barst van een robijn het fruit van Badachsjaan* en een huilend gezicht,
in de geboorte van wimpers en de termeh** van bibberende dauw,
de wassende maanlokken, de afnemende maanlokken,
het gloeien van hevige koorts, vochtiger en magnetiserender dan ooit,
de wenteling in een onbestemde richting, het rad van fortuin dat draait
en tot stilstand komt,
in het uur dat hij een golf optilt
begint hij te smelten
glijdt langs wangen, vernietigt de donkere krans,
je staat stil,
je kijkt,
je drinkt thee,
glijdt van een regenboog, je stoel,
je zit,
neemt een sigaret,
steekt hem aan,
een trillende lantaarn ontwaakt,
eet de krans van het maanwiel op
en vanuit de blauwe randen komt hij omhoog,
op je hart staat hij stil,
barst uit je ogen,
de olivijn kruipt in een hoekje,
de oudheid ontvlucht, het verre geschiedenisavontuur,
je bereikt de kromme lijn,
in de geografie van lengte- en breedtegraad
leeft het bouwwerk op,
midden op een plein wordt
keer op keer een kerk verwoest,
die zich weer opricht bij het ochtendgloren,
in het vluchtige spoor van je stem,
beweegt langs lengte- en breedtegraad,
in de hitte gaat je hemd uit
dat over de crucifix van je borstkas hangt,
bibberend op je stoel,
met de wapperende stof van de dauw,
drink je thee,
steek je de regenbooglamp aan,
verdrink je,
draait de pen maar rond en rond,
teken je je eigen dood op,
komt uit je vingers,
neemt de weg van je mond,
je laat je polsslag zakken,
schrijft dit op,
valt tussen de secondes uiteen,
je gaat naar het postkantoor,
neemt een doodsakte mee
op zoek naar een voorteken,
vanaf een regenboogsjaal
neem je een zijweg,
je geeft bevelen,
je schudt aan de judasboom van je uniform,
je zit,
je groet,
zegt vaarwel,
op de golven van een grammofoon word je uitgezonden,
je hart verspreid en uitgezonden op de golven van een grammofoon,
je blijft thuis,
denkt na,
denkt voortdurend na,
het bronzen gezicht wordt heet,
je slaat je om mijn lichaam,
op zoek naar het verbond der zielen,
en in mijn keel word je verlost,
je komt omhoog,
je wordt een en al traan
en biggelt over mijn wangen,
naar het postkantoor ga je,

neemt een doodsakte mee

zin om te brullen,
een afspraak met de onbezongen helden van de tijd,
imperia voor het schrift werd uitgevonden,
die nooit de annalen hebben gehaald,
in het zadel stijgend, de regels temmend,
tijd en zintuigen achter je,
dat gebronsde gezicht, na de ontdekking van ijzer vervangen,
dat nooit ofte nimmer de annalen heeft gehaald.

—————-

Opmerking vertaler: * Badachsjaan is het hooggelegen gebied (tegenwoordig, onderdeel van Tadjikistan en Afghanistan) dat beroemd is om de winning van edelstenen en lapis lazuli. Robijnrood verwijst in de Perzische dichtkunst vaak naar lippen (van de geliefde). De Robijn van Badachshaan is tevens de bijnaam van de klassiek Perzische dichter, reiziger en Isma’ilitische zendeling Amir Choesrau, die onder de huidige, Isma’ilitische bewoners van Badakhsjaan nog steeds bekend is. Tegenwoordig is deze eretitel, onder deze bewoners, ook de naam van een politieke beweging die voor een grotere autonomie van Badachsjaan ijvert. ** Perzische stof, in het bijzonder gebruikt bij speciale gelegenheden

———

Kamran Mir Hazar is een prominente Hazara journalist, mensenrechtenactivist en schrijver, die thans met zijn vrouw en hun één jaar oude dochter woont in Hønefoss, Noorwegen, waar hij ook werkt. Hij is de oprichter van twee veelgelezen websites: de nieuwssite www.kabulpress.org en de meer literair georiënteerde www.rahapen.org.

Naast het schrijven van didactische boeken en publicaties over politiek en censuur, is Mir Hazar ook een politiek geëngageerd dichter. Hierbij wordt hij niet alleen door zijn eigen Perzischtalige culturele traditie beïnvloed, maar ook door Latijns-Amerikaanse schrijvers zoals de Mexicaanse Juan Rulfo en de Colombiaanse Garcia Marquez. Van Mir Hazar zijn twee dichtbundels verschenen: De kreet van een paard als hij zich tot mot ontpopt (lahn-e tond-e asbi dar ezlâ’-e parvân-e sjodan) in 2009, in Stockholm, en eerder het Boek van Mehr (Ketâb-e mehr). Een bloemlezing van zijn gedichten in Nederlandse vertaling wordt uitgegeven tijdens  Poetry International Festival.

Mir Hazars kritische houding ten aanzien van de algemene behandeling van de Afghaanse vluchtelingen zorgde er in 1995 voor dat op last van de Iraanse censuur zijn eerste gedichtenbundel niet mocht worden uitgeven. In 1999 schreef hij een open brief aan de VN, UNESCO en UNICEF waarin hij het lot van talloze Afghaanse mannen, vrouwen en kinderen beschreef, werd door 330 Afghaanse en Iraanse intellectuelen mede ondertekend. Dit werd hem door het bewind niet bepaald in dank afgenomen. Mir Hazar’s meest recente boek, Censuur in Afghanistan (‘Censorship in Afghanistan’), is recentelijk uitgegeven bij het Noorse IP Plans e-Books. Dit is het eerste boek die de systematische onderdrukking van vrijheid van meningsuiting in Afghanistan onderzoekt, wat daar al eeuwen lang onderdeel uitmaakt van het gevoerde bewind.

In 2004 keerde Mir Hazar terug naar Afghanistan, waar hij een kritisch literair tijdschrift oprichtte. Enkele weken later werd de publicatie verboden. Hij ging verder aan de slag als nieuws uitgever en verslaggever van twee radio-kanalen, Kelid (‘Sleutel’) en Salâm Watandâr (‘Hallo Landgenoot!’) in Kaboel. Zijn voortdurende strijd tegen het toenemende repressieve bewind van Hamid Karzai is ondersteund door de International Federation of Journalists (IFJ), Reporters sans Frontières, en de Committee to Protect Jounalists (CPJ). De aanvaringen met de autoriteiten hebben Mir Hazar diep geraakt, waarbij hij de barre omstandigheden in de plaatselijke gevangenis met Guantanamo vergeleek en ze later in een vijftal gedichten verwoordde, getiteld, Schrijfvirus(‘Viroes-e nevesjtan’). Na zijn vrijlating vreesde Mir Hazar voor zijn leven en zijn journalistiek projecten en besloot hij om het land definitief te verlaten. Via India, en met de tussenkomst van de UNHCR, kwam hij uiteindelijk in Noorwegen terecht.

Voor zijn werk en kritische verslaggeving heeft hij diverse prijzen ontvangen waaronder de Hellman/Hammett beurs van de Amerikaanse Human Rights Watch (2008).

© Johnny Cheung

Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *