DE KREET VAN EEN PAARD ALS HIJ ZICH TOT MOT ONTPOPT
Kamran Mir Hazar
1.
Op het water aan de horizon
de gespleten rivier, de Oxus gespleten
beweegt iemand, of rijst er een Indiase talisman op uit het zand?
Wegen vloeien naar een berg van woorden
voleindigen door aan te komen, voort te stromen.
Vochtige inktpot
in glas geroerd
valt hij samen met zijn spiegeling
zijn adem hangt aan de rand van een theeglas
zoals zintuigen de dimensies omarmen
draait en keert verrukt om naar gesloten lippen.
Op een van haar wegen neemt ze kanker mee.
Adem dampt bij het theeglas.
Blikken vormen draden
Khotaans leed in de rand gekerfd.
Adem die naar Tibet vervloog
is de kreet van een paard als hij zich tot mot ontpopt.
2.
Blikken bier en een vuist vol dollars.
Hij wierp zijn Mediterrane blik op haar lijf
hield fier het hennepblad hoog
en sprak zijn woorden vrij.
Op drie augustus sloot hij zijn koffer
en trok naar een verre droom,
zo ver voorbij zijn dorp.
3.
Iemand zei, laten we van de vrijheidsbeker drinken.
Iemand bleef om elektronenbanen rennen.
Iemand belandde in de binnenbaan.
Iemand kwam bij een brug aan en iemand bij zichzelf.
Goden en gegrijns.
Was je daar echt?
Waar de weg de weg is en de reiziger een deur,
terwijl de gebeeldhouwde duinen je voerden
naar de woestijn van Nimruz*
een Malayalaamse** aanwezigheid
een eigenaardige geometrische vorm.
4.
Ik kon niet blijven toestaan
dat degeen die ik was in zijn bergen
de schapen hoedde
voorovergebogen met besmette papaver sjouwde.
De heersers van het land voerden al verse stuifmeel aan.
Maar het boek vond een ander gezicht
het boek dat een weg naar wijsheid is
de poorten heeft geopend om ze te overwinnen.
5.
Gekleed als vrome lieden
zo staat de besneeuwde pijnboom van Herat
in een poging hem terug te brengen naar de beschaving.
Ik hoef niets te schrijven,
hij is een zwevend iemand
staart in de leegte, zijn zelf kwijt
taai is hij, afgezonderd
niemand is hij, zwevend in de koortsigste nachten van Kaboel.
Het was niet koud.
Heimelijk kroop hij in een hoekje.
Sneeuw gierde door zijn bloedvaten.
Opmerking vertaler: * Zuidwestelijke provincie van Afghanistan. ** Het Malayalam is de officiële taal van de huidige Zuid-Indiase staat Kerala, die in de 14-16e eeuw een sterke en invloedrijke school in de astronomie en wiskunde (incl. geometrie en algebra) kende.
Kamran Mir Hazar is een prominente Hazara journalist, mensenrechtenactivist en schrijver, die thans met zijn vrouw en hun één jaar oude dochter woont in Hønefoss, Noorwegen, waar hij ook werkt. Hij is de oprichter van twee veelgelezen websites: de nieuwssite www.kabulpress.org en de meer literair georiënteerde www.rahapen.org.
Naast het schrijven van didactische boeken en publicaties over politiek en censuur, is Mir Hazar ook een politiek geëngageerd dichter. Hierbij wordt hij niet alleen door zijn eigen Perzischtalige culturele traditie beïnvloed, maar ook door Latijns-Amerikaanse schrijvers zoals de Mexicaanse Juan Rulfo en de Colombiaanse Garcia Marquez. Van Mir Hazar zijn twee dichtbundels verschenen: De kreet van een paard als hij zich tot mot ontpopt (lahn-e tond-e asbi dar ezlâ’-e parvân-e sjodan) in 2009, in Stockholm, en eerder het Boek van Mehr (Ketâb-e mehr). Een bloemlezing van zijn gedichten in Nederlandse vertaling wordt uitgegeven tijdens Poetry International Festival.
Mir Hazars kritische houding ten aanzien van de algemene behandeling van de Afghaanse vluchtelingen zorgde er in 1995 voor dat op last van de Iraanse censuur zijn eerste gedichtenbundel niet mocht worden uitgeven. In 1999 schreef hij een open brief aan de VN, UNESCO en UNICEF waarin hij het lot van talloze Afghaanse mannen, vrouwen en kinderen beschreef, werd door 330 Afghaanse en Iraanse intellectuelen mede ondertekend. Dit werd hem door het bewind niet bepaald in dank afgenomen. Mir Hazar’s meest recente boek, Censuur in Afghanistan (‘Censorship in Afghanistan’), is recentelijk uitgegeven bij het Noorse IP Plans e-Books. Dit is het eerste boek die de systematische onderdrukking van vrijheid van meningsuiting in Afghanistan onderzoekt, wat daar al eeuwen lang onderdeel uitmaakt van het gevoerde bewind.
In 2004 keerde Mir Hazar terug naar Afghanistan, waar hij een kritisch literair tijdschrift oprichtte. Enkele weken later werd de publicatie verboden. Hij ging verder aan de slag als nieuws uitgever en verslaggever van twee radio-kanalen, Kelid (‘Sleutel’) en Salâm Watandâr (‘Hallo Landgenoot!’) in Kaboel. Zijn voortdurende strijd tegen het toenemende repressieve bewind van Hamid Karzai is ondersteund door de International Federation of Journalists (IFJ), Reporters sans Frontières, en de Committee to Protect Jounalists (CPJ). De aanvaringen met de autoriteiten hebben Mir Hazar diep geraakt, waarbij hij de barre omstandigheden in de plaatselijke gevangenis met Guantanamo vergeleek en ze later in een vijftal gedichten verwoordde, getiteld, Schrijfvirus(‘Viroes-e nevesjtan’). Na zijn vrijlating vreesde Mir Hazar voor zijn leven en zijn journalistiek projecten en besloot hij om het land definitief te verlaten. Via India, en met de tussenkomst van de UNHCR, kwam hij uiteindelijk in Noorwegen terecht.
Voor zijn werk en kritische verslaggeving heeft hij diverse prijzen ontvangen waaronder de Hellman/Hammett beurs van de Amerikaanse Human Rights Watch (2008).